BELGISCHE MARITIEME LIGA  vzw.
LIGUE MARITIME BELGE  asbl.

Koninklijke Vereniging - Société Royale

HISTORIEK  HISTORIQUE  HISTORIC

 

Het mysterie rond een U-boot uit de Grote Oorlog ontrafeld

        

Volgens insiders was de locatie van deze U-boot ter hoogte van Oostende, al jaren in kaart gebracht maar de beschrijving wees niet in de richting van een onderzeeër. Door een recente samenloop van omstandigheden bleek het toch Om een U-boot te gaan. Zonder aarzelen gaf gouverneur Carl Decaluwé van West-Vlaanderen, verantwoordelijke voor het cultureel erfgoed onder water, opdracht aan marine­archeoloogduiker Tomas Termote op het wrak te duiken om het te identificeren. Na een visuele inspectie eind 2017 van afmetin­gen, schroeven, bewapening en luiken, bevestigde deze specialist dat het inderdaad om een Duitse duikboot ging, meer bepaald van het type UB II.

Mits analyse, kon het gaan over de UB-27, de UB-29 of de UB-32, die alle drie eertijds verloren werden verklaard en deel uitmaakten van de Flottille Flandern met basis te (Zee-)Brugge. Deze Flottille, met een totale sterkte van 93 U-boten van vijf types, waarvan een twintigtal eenheden van het UB-type, kelderde tijdens de vier oorlogsjaren zo'n 2.500 geallieerde schepen!

Het type bepalen bleek redelijk makkelijk, maar dan moest de juiste identiteit nog gevonden worden. Dat kan door de referenties te vinden tussen de bladen of op de hub van de schroeven. Die informatie omvat de technische gegevens zoals afmetingen, gewicht, de scheepswerf van herkomst, het bouwjaar en natuurlijk de naam van de onderzeeër. Maar in dit geval was de bakboordschroef afgescheurd en de schroefas omhoog gebogen, allicht door visserij of baggeractiviteiten. Wat de stuurboordpropeller betrof, was die niet in brons zoals vaak het geval, maar wel in ijzer; ongetwijfeld een teken van een tekort aan koper in die oorlogsjaren. Helaas had in de loop der jaren roest het metaal zo diep ingevreten dat het zelfs met een afdruk met tweecomponentenpasta onmogelijk was om nog iets te ontcijferen.

Meerdere malen duiken in vaak moeilijke omstandigheden waren nodig om uiteindelijk een letter M met een kroon en gevolgd door het nummer 417 op de kop van de aanvalsperiscopen te ontdekken. Dattoonde aan dat dit optisch instrument vervaardigd was voor de Kaiserliche Marine. En anderzijds —groot succes! — werd op de torpedobuis een klein koperen plaatje gevonden, met de inscriptie UB-29 Oben. Dat betekende een defini­tieve en duidelijke identificatie.

Het is het elfde wrak van een Duitse onderzeeër dat gevonden is in de Belgische territoriale wateren en volgens Tomas Termote het best bewaarde. Ik was erg onder de indruk toen ik voor het eerst naar beneden dook, zei hij, toen ik merkte dat alle luiken nog steeds gesloten waren en het dus duidelijk was dat de bemanning aan boord was gebleven tijdens de fatale afloop. Het is dus goed dat het wrak nog nooit binnenin bezocht werd.

De onderzeeër rust op zijn stuurboordkant, 30 m diep, is niet bedolven maar wel van binnen gevuld met zand. Volgens hem is de schade aan de voorkant mogelijk veroorzaakt door de ontploffing van een contactmijn. Dankzij Duitse archieven hebben experts de lijst met de 22 bemanningsleden — en niet 23 zoals het gebruikelijk was — kunnen terugvinden. En, gezien de site als zeemansgraf geklasseerd zal worden, wordt de exacte positie niet vrijgegeven om wrakkenplunderaars ervan weg te houden.


Carrière van UB-29

Te water gelaten in december 1915 bij A.G. Weser te Bremen, met een verplaatsing van 263 Brt, was 36 m lang, 4 breed voor een diepgang van 3,70 m. Bewapening: 2 boeg torpedo-buizen en een kanon van 8,8 cm. In dienst genomen op 10.02.1916, verrichtte de UB-29 in één jaar tijd zeventien patrouilles onder het commando van Oblt. Herbert Pustkuchen van 18.01.1916 tot 02.11.1916; en van Erich Platsch van 03.11.1916 tot december 1916. Deze U-boot bracht een totaal van 36 schepen (47.107 ton) tot zinken; twee werden gepraaid (2.170 ton) en drie ernstig beschadigd, waar­onder de HMS Penelope op 25 april 1916.

De UB-29 werd berucht door zijn deelname aan de eerste onbeperkte duikbotenoorlog. Net zoals het de ss Lusitania in mei 1915 overkwam, werd de Franse ferry ss Sussex op 24 maart 1916 zonder waarschuwing getorpedeerd. Het schip zonk niet, maar de aanval veroorzaakte niet alleen de dood van vijftig passagiers maar had ook belangrijke politieke gevolgen. Het dwong de Duitsers om de Sussex-belofte te ondertekenen, namelijk een schorsing van de onbeperkte duikbotenoorlog en aanvallen op geallieerde schepen die burgers vervoerden. Een belofte die maar tot in februari 1917 werd nageleefd.

      
Laatste patrouille

Onder het commando van Erich Plastch verliet de UB-29 zijn (Zee-) Brugse basis op 27 november 1916, passeerde veilig de netten en mijnenvelden van de Dover Barrage en opereerde een tijd lang in het westelijke deel van het Kanaal. Op 7 december torpedeerde het nog het Noorse vrachtschip ss Meteor (4.217 ton.), dat onderweg was van Philadelphia naar Londen. Hij werd die dag nog eens waargenomen door overlevenden van het Belgische vrachtschip ss Keltier dat hij die zelfde dag ernstig beschadigd had. Sindsdien zijn er enkel hypothesen over de omstandigheden van zijn verdwijning.

Op 13 december zag een uitkijk van de HMS Landrail de toren van een onderzeeër, waarna opdracht werd gegeven hem te rammen. Toen deze laatste probeerde te ontsnappen door te duiken, werden twee diepte bommen gedropt. Na het zien van oliesporen en wrakstukken aan het oppervlak — of was het een list van de bemanning? — verklaarde de Engelse commandant dat de U-boot met zijn bemanning ten zuiden van de Goodwins gekelderd was (Pos 51° 09N - 01° 46 E).

Na analyse en de nu gedane ontdekking van de UB-29, is het meer dan waarschijnlijk dat het ging om de UC-19, die dezelfde dag vanuit Zeebrugge was vertrokken en in dezelfde sector als de UB-29 jaagde. Het is ook niet uitgesloten, zegt onze archeoloog-duiker, dat de UB-29 daadwerkelijk werd geramd door de HMS Landrail, gezien de verwrongen periscoop, maar dat de patrouille toch kon verdergezet worden tot hij vermoedelijk in contact kwam met een dodelijke zeemijn.

Tijdens een persconferentie in november jongstleden, in aanwezigheid van onder meer de Duitse ambassadeur Rudiger Lüdeking, bevestigde gouverneur Decaluwé dat er een definitief eindverslag van het onderzoek zal overgemaakt worden aan de Staatssecreta­ris voor de Noordzee, Philippe De Backer, met de vraag om de site te beschermen.

Anderzijds wil men enkele losse artefacten, verspreid rond de UB-29, verzamelen om die aan het publiek te tonen tijdens de tentoonstelling 14-18. De slag om de Noordzee, die in Brugge plaats heeft van 22 april tem 31 augustus 2018. (http://www.vliz.be/battle­for-the-north-sea/n1).

Daarna worden deze artefacten overgemaakt aan het Internati­onales Maritimes Museum van Hamburg. Een gebaar dat zeer gewaardeerd wordt door R. Lüdeking, die de uitstekende samen­werking benadrukte rond deze ontdekking. Hij zal dan ook alles in het werk stellen om de nabestaanden van de tweeëntwintig bemanningsleden op te sporen, die nu eindelijk in een gekend zeegraf kunnen rusten.

 

 

 

  LMB-BML 2007 Webmaster & designer: Cmdt. André Jehaes - email andre.jehaes@lmb-bml.be
 Deze site werd geoptimaliseerd voor een resolutie van 1024 x 768 en IE -11-Edge
Ce site a été optimalisé pour une résolution d'écran de 1024 x 768 et IE -11- Edge